Big Bazar is dinsdagochtend failliet verklaard door de rechtbank in Amsterdam. De koopjesketen, met vier winkels in de provincie Groningen, kampte met financiële problemen en kreeg steeds meer klachten binnen over onbetaalde rekeningen.
Maandag deed Big Bazar nog een laatste reddingspoging in de rechtbank in Leeuwarden, maar die mislukte. De rechtbank in Leeuwarden weigerde maandag voor de derde keer om een schuldenexpert aan te stellen om het bedrijf uit de financiële problemen te helpen. Daarop werden dinsdag opnieuw faillissementsaanvragen in behandeling genomen.
Big Bazar zat al twee keer in deze situatie en beide keren werd vlak voor de deadline een verzoek voor het aanstellen van een schuldenexpert ingediend. De aanvragen voor een bankroet kwamen daardoor telkens in de wacht te staan. In totaal liepen tegen Big Bazar ruim dertig faillissementsaanvragen. Maar de rechter wilde Big Bazar, dat tussen 2020 en 2022 jaarverliezen leed tussen de 13 miljoen en 17 miljoen euro, geen uitstel gunnen omdat het bedrijf waarschijnlijk niet aan zijn lopende verplichtingen kon voldoen.
Afgelopen zomer meldde de in 2007 opgerichte koopjesketen in de financiële problemen te zitten. Dit komt volgens Big Bazar door de forse prijsstijgingen in de winkelstraat, waardoor klanten minder gingen uitgeven. De laatste tijd zijn veel rekeningen niet meer betaald, tot ergernis van verhuurders van winkelpanden en leveranciers. De schuldenberg liep op tot enkele tientallen miljoenen euro’s.
Big Bazar had in onze provincie vier winkels, respectievelijk in Groningen, Hoogezand, Delfzijl en Stadskanaal. Het filiaal aan het Overwinningsplein in Groningen was al enkele weken gesloten.
Ontslag en geen salaris
Voor de circa 1.300 medewerkers betekent het bankroet het einde van hun baan. Dinsdag werd ook bekend dat Big Bazar de lonen over september niet direct kon uitbetalen, hoewel het bedrijf maandag beloofde dit wel te doen. Volgens de advocaat van de winkelketen zou de uitbetaling van de salarissen vlak voor een verwacht bankroet opgevat kunnen worden als verboden bevoordeling van een groep schuldeisers ten koste van andere.