Bewoners van huizen met oneven nummers van de Ommelanderstraat in Ten Boer die niet in aanmerking kwamen voor sloop en nieuwbouw in de versterkingsopgave kunnen toch een nieuwe woning krijgen. De gemeente Groningen en Nationaal Coördinator Groningen hebben daar donderdag overeenstemming bereikt, maakte de gemeente bekend.
Met de keuze voor nieuwbouw wijken de gemeente en de NCG af van het versterkingsadvies. De huizen met oneven nummers zouden volgens het advies (licht) bouwkundig versterkt moeten worden, terwijl de woningen met even nummers eerder onveilig werden verklaard en inmiddels zijn gesloopt. De bewoners waren sinds 2021 met de gemeente en het Rijk in gesprek over de situatie in hun straat.
Wethouder Inge Jongman (Versterking en Herstel): ‘Dit zijn onuitlegbare verschillen die opgelost moeten worden. Het leidt tot sociale onrust en spanningen. Nieuwbouw is daarom de meest toekomstbestendige en maatschappelijk verantwoorde oplossing.’
‘De ongelijkheid in de Ommelanderstraat is voor zover wij kunnen overzien uniek in de gemeente en vraagt om maatwerk. Met deze oplossing bieden we perspectief aan de bewoners en zorgen we ervoor dat ze nu en straks verder met elkaar kunnen’, aldus Nationaal Coördinator Groningen, Regina Bouius.
De bouw van de 16 woningen wordt gefinancierd met het budget voor de versterking. Omdat dit niet genoeg is voor de kosten voor sloop en nieuwbouw betalen NCG en de gemeente beide de helft van de meerkosten.
De gemeente Groningen betaalt de kosten uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld om verschillen in dorpen in het aardbevingsgebied op te lossen. Eerder werd een deel van dit geld ingezet om de funderingsproblematiek in Woltersum aan te pakken en voor een verduurzamingssubsidie om een bijdrage te leveren aan het energieneutraal maken van Ten Post.
De aanpak van de situatie in de Ommelanderstraat sluit aan bij de aanbevelingen van de parlementaire enquetecommissie. Wethouder Jongman: ‘Er is veel gesproken over de cultuuromslag en een ‘stap naar voren’ die de overheid moet zetten. Ik denk dat we op deze manier deze specifieke groep inwoners in het aardbevingsgebied op een goede manier verder helpen.’