Terugkeren naar de sport na een voorste kruisband blessure is niet voor iedereen weggelegd. Mensen hebben baat bij een reeks specifieke testen en intensievere revalidatie, dat leidt tot een beter onderbouwd besluit op welk moment een sporter dit weer kan. Dat staat in het proefschrift van bewegingswetenschapper Wouter Welling van het UMCG.
Deze specifieke testen zijn voor het meten van belangrijke aspecten als spierkracht, stabiliteit, bewegingskwaliteit en psychologische gereedheid. Zijn onderzoek laat verder zien dat meer krachttraining in het revalidatieprogramma er voor zorgt dat meer sporters de noodzakelijke spierkracht voor veilige terugkeer naar hun sport weer behalen.
Een voorstekruisband blessure komt relatief veel voor in sporten met veel draaibewegingen of landingen na een sprong, zoals voetbal, basketbal en handbal. Het wordt ook wel gezien als “een hartaanval voor de knie”. Vaak is de behandeling een reconstructie van de voorste kruisband om de stabiliteit en functie van het kniegewricht te verbeteren. Vrijwel elke sporter verwacht hierna zonder restricties weer te kunnen deelnemen aan zijn of haar sport. Echter, het blijkt dat slechts 65 procent van de patiënten terugkeert naar het niveau van sporten dat ze voor de operatie hadden.
Ook krijgt een op de vijf amateursporters een nieuwe voorste kruisband blessure. Dit kan mogelijk te maken hebben met het moment van terugkeren naar de sport. Bewegingswetenschapper Wouter Welling deed onderzoek naar factoren die voor deze beslissing objectieve ondersteuning bieden.
Wouter Welling promoveert op 30 maart aan de Rijksuniversiteit Groningen.
