Groningse woningbezitters met aardbevingsschade hebben recht op een vergoeding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voor gederfd woongenot. Dat heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld.
Het gerechtshof in Leeuwarden bepaalde in december 2019 dat de door gaswinning veroorzaakte aardbevingen onrechtmatige hinder en overlast opleveren voor woningbezitters met schade aan de woning. Als de NAM bij die bewoners minimaal twee keer zulke woningschade heeft veroorzaakt, hebben zij daarnaast recht op minimaal 2500 euro smartengeld. De uitspraak van het hof blijft in stand, stelt de Hoge Raad in een cassatieprocedure die was aangespannen door de NAM.
De zaak gaat over de afwikkeling van aardbevingsschade in Groningen. De bewoners vinden dat zij door de aardbevingen niet alleen recht hebben op vergoeding van de fysieke schade aan hun woningen, maar ook op vergoeding van schade wegens het gemis aan woongenot en op vergoeding van immateriële schade (smartengeld). Met het oordeel van de Hoge Raad is de uitspraak van het hof definitief ten aanzien van de 65 bewoners die in deze cassatieprocedure betrokken zijn.
Inmiddels wordt de gerechtelijke procedure gevoerd namens ruim 5300 inwoners van Groningen voor het verhalen van immateriële schadevergoeding, reageert advocaat Pieter Huitema van de bewoners. “Inwoners van het aardbevingsgebied hebben angst, stress en psychische klachten door de aardbevingsproblematiek.” De advocaat spreekt van een unieke uitspraak van de Hoge Raad. De hoogste rechterlijke macht in Nederland erkent volgens hem het leed dat de gasboringen veroorzaken. “De positieve uitspraak van de Hoge Raad hierover is dan ook een enorme erkenning voor de Groningers, na al die jaren van ellende.”