Het tarief voor de Onroerend Zaak Belasting gaat voor inwoners van de voormalige gemeenten Groningen en Haren licht stijgen. De inwoners van de voormalige gemeente Ten Boer zullen per saldo gemiddeld minder kwijt zijn aan gemeentelijke belastingen in 2019.
Het college van B&W heeft donderdag 7 maart besloten de volgende OZB-tarieven voor 2019 aan de raad voor te stellen: 0,1700% van de WOZ-waarde voor eigenaren van woningen, 0,4988% voor eigenaren van niet-woningen en 0,4017% voor gebruikers van niet-woningen.
Dit is volgens de gemeente een vergelijkbaar tarief als in 2016 en 2017, maar leidt tot een extra opbrengst voor de gemeente van ruim drie miljoen euro. Dit komt omdat de gemiddelde woningwaarde in de gemeente Groningen met meer dan 10 procent is gestegen in de afgelopen twee jaar.
Deze extra inkomsten zijn nodig om in combinatie met verschillende besparingen de financiële puzzel van noodzakelijke investeringen en tekortschietende Rijksbudgetten te kunnen leggen.
De OZB-belasting is de eerste gemeentelijke belasting die voor de heringedeelde gemeente Groningen wordt vastgesteld. Volgens de wet Arhi (algemene regels herindeling) moet de gemeenteraad van de nieuwe gemeente binnen drie maanden na de herindelingsdatum namelijk de nieuwe OZB-verordening vaststellen. Voor de gemeente Groningen betekent dit dat de gemeenteraad voor 1 april de nieuwe tarieven moet hebben vastgesteld. De gemeenteraad spreekt in de raadsvergadering van 27 maart over de voorgestelde tarieven.
Het college vindt de stijging van de OZB-opbrengst verantwoord. Enerzijds omdat de stijging verband houdt met de stijging van de woningwaarde, anderzijds in relatie tot de overige gemeentelijke woonlasten als de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
Bedrijven in de voormalige gemeenten Haren en Ten Boer gaan door de noodzakelijke harmonisatie van de OZB-tarieven wel aanzienlijk meer OZB betalen. Het college stelt daarom een compensatieregeling voor, waarmee de OZB voor niet-woningen in vijf jaarlijkse gelijke stappen toegroeit naar dit hogere niveau.
In 2019 is de compensatie 100%, in 2020 80%, enzovoort tot 20% in 2023. In 2024 is het niveau uiteindelijk gelijk. Voor de regeling wordt een drempelbedrag van 50 euro gehanteerd. Dit betekent dat als de aanslag OZB als gevolg van de harmonisatie meer dan 50 euro gestegen is ten opzichte van de aanslag in 2018, het bedrag daarboven dit jaar volledig gecompenseerd wordt. Voor de compensatieregeling geldt een maximumbedrag van 50.000 euro
De OZB-aanslagen worden dit jaar naar verwachting eind april verstuurd. Dit is twee maanden later dan normaal, maar heeft geen gevolgen voor het aantal termijnen waarin betaald kan worden. De uitkering van de compensatie voor de niet-woningen wordt automatisch zo spoedig mogelijk na dagtekening van de aanslag uitgekeerd.