De wintertijd gaat zaterdag weer in. Dit betekent dat de klok een uur wordt teruggezet.
In de nacht van zaterdag 26 op zondag 27 oktober wordt de klok om 3.00 uur teruggezet naar 2.00 uur. Hierdoor krijgen we een uur extra 'slaap' en wordt het ’s ochtends een korte periode weer iets eerder licht.
De wintertijd is eigenlijk de standaardtijd, oftewel de ‘normale’ tijd. In de zomer wordt de klok een uur vooruit gezet om optimaal gebruik te maken van het daglicht. Dit idee werd voor het eerst geïntroduceerd om energie te besparen, omdat mensen zo minder kunstlicht nodig hebben. Hoewel het energie-effect tegenwoordig kleiner is door moderne technologieën, wordt de wisseling tussen zomer- en wintertijd nog steeds gehanteerd in veel landen, waaronder Nederland.
De wintertijd duurt vijf maanden. Een ezelsbruggetje voor zomer- en wintertijd is dat in het voorjaar de tijd vooruit gaat.
In Nederland is het onderscheid tussen zomer- en wintertijd in 1977 opnieuw ingevoerd. De belangrijkste reden hiervoor was dat men dacht dat je daarmee energie kon besparen.
De afgelopen jaren is er veel discussie geweest over het afschaffen van de wisseling tussen zomer- en wintertijd. In 2018 sprak de Europese Commissie de wens uit om een einde te maken aan de halfjaarlijkse klokwijzigingen. Tot nu toe zijn er echter geen definitieve afspraken gemaakt, en dus zetten we in oktober de klok nog steeds terug.
Met de klokwijziging schakelen we over naar de winterperiode, en hoewel het weer kouder wordt en de dagen korter, biedt dat voor velen ook gezelligheid met warme drankjes, knusse avonden en de aankomende feestdagen in het vooruitzicht.
De wintertijd duurt tot het laatste weekend van maart 2025.