
Het UMCG is als eerste ziekenhuis in Nederland begonnen met een klinische studie waarbij tijdens een operatie direct wordt gecontroleerd of een tumor volledig is verwijderd. Hiervoor wordt een mobiele PET-CT scanner gebruikt die op de operatiekamer het verwijderde weefsel scant. Deze methode kan een tweede operatie of een extra nabehandeling, zoals bestraling of chemotherapie, in de toekomst helpen voorkomen.
Patiënten die deelnemen aan het onderzoek krijgen voorafgaand aan de operatie een radioactieve stof toegediend. Daardoor worden de tumorcellen op de PET-CT-scan duidelijk zichtbaar.
Zodra de chirurg de tumor heeft verwijderd, wordt het weefsel direct op de OK gescand. De chirurg en de nucleair geneeskundige beoordelen samen of de snijranden alleen gezond weefsel bevatten. Als er toch tumorcellen zichtbaar zijn, kan de chirurg tijdens dezelfde operatie extra weefsel verwijderen.
Momenteel onderzoekt een patholoog het verwijderde weefsel pas na de operatie. Het duurt doorgaans vijf tot zeven dagen voordat duidelijk is of de snijranden schoon zijn. Als dat niet het geval blijkt, moet een patiënt soms opnieuw worden geopereerd of krijgt hij een aanvullende behandeling.
‘De prognose voor de patiënt is altijd het beste wanneer de tumor in één keer volledig wordt verwijderd’, zegt onderzoeker en radioloog in opleiding Jasper Vonk.
Het eerste doel van de studie is aantonen dat het veilig is om met radioactieve stoffen in de operatiekamer te werken. Personeel gebruikt daarvoor stralingsmeters, dubbele handschoenen en protocollen voor het veilig afvoeren van radioactief patiëntmateriaal en gebruikte instrumenten tijdens de operatie. De eerste metingen laten zien dat deze werkwijze veilig is; bevindingen uit andere landen bevestigen dit beeld.
Aan het onderzoek doen dertig patiënten mee. De PET-CT beelden worden vergeleken met de uiteindelijke beoordeling van de patholoog. De PET-CT-beelden worden nog niet gebruikt om tijdens de operatie beslissingen te nemen. Dat kan pas in een volgende fase, als duidelijk is dat de methode betrouwbaar genoeg is.
De onderzoekers verwachten dat de techniek vooral veel winst oplevert bij tumoren die diep liggen of bij een complexe operaties. In de toekomst kan de techniek mogelijk in de hele oncologische chirurgie worden toegepast, omdat veel tumoren met deze PET-tracer zichtbaar zijn. Ook zijn er nog meer specifieke PET-tracers beschikbaar voor andere tumoren.
Het onderzoek laat zien hoe beeldvorming steeds belangrijker wordt bij operaties. In de toekomst kan een techniek als deze een vast onderdeel worden van een zogenaamde hybride operatiekamer, waar geavanceerde scans direct tijdens de operatie worden gebruikt om chirurgen te helpen.
Daarvoor is nauwe samenwerking tussen de nucleaire geneeskunde, de stralingsbeschermingseenheid en de chirurgie een voorwaarde. ‘Deze studie brengt collega’s die nog vaak op afstand van elkaar werken dichter bij elkaar. De PET-scanner komt letterlijk naar de OK’, zegt Vonk.
Ook kaakchirurg-oncoloog Max Witjes ziet grote kansen: ‘Met deze techniek komt de beeldgestuurde operatiekamer echt binnen bereik. Dat maakt operaties veiliger en effectiever en verbetert de zorg voor kankerpatiënten. Wereldwijd wordt dit nog maar op enkele plaatsen getest.’
Jasper Vonk voert het onderzoek uit met steun van een Mandema-stipendium. Deze persoonsgebonden beurs van het UMCG stelt jonge, recent gepromoveerde arts-onderzoekers in staat hun specialisatie te combineren met het opzetten van een eigen onderzoekslijn.





