Het hele onderwijs en de buitenschoolse opvang zijn vanaf vandaag dicht tot en met ten minste 9 januari. Dat geldt voor het voortgezet (speciaal) onderwijs, het mbo en hogescholen en universiteiten. Dit besluit werd eerder al genomen voor de scholen in het primair onderwijs. Leerlingen en studenten in een kwetsbare positie en examenleerlingen mogen wel fysiek naar school. Er gelden verder nog enkele uitzonderingen.
Dat is volgens het kabinet nodig om de verspreiding van de omikronvariant te beperken. Op 3 januari besluit het kabinet of het onderwijs na 10 januari weer open kan.
Voor de scholen gelden dezelfde uitzonderingen als tijdens de lockdown van vorig jaar rond de kerstvakantie. Specifiek gelden de volgende regels voor het primair en voortgezet onderwijs:
Voor mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten gelden de volgende regels:
Het uitgangspunt is dat het onderwijs na de kerstvakantie, op 10 januari 2022, weer open kan. Hier neemt het kabinet uiterlijk 3 januari een besluit over. Mocht fysiek onderwijs nog niet mogelijk zijn, dan zal er les op afstand gegeven moeten worden. Scholen worden gevraagd zich hier voor de zekerheid op voor te bereiden. Zodra het verantwoord is, wil het kabinet het onderwijs heropenen, omdat dit heel belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren.
Buitenschoolse opvanglocaties (BSO’s) zullen vanaf 21 december tot en met 9 januari gesloten zijn. Dit is een verlenging van het eerdere besluit om BSO’s tussen 20 en 24 december te sluiten. Voor kinderen van ouders uit cruciale beroepsgroepen en kwetsbare kinderen blijft noodopvang mogelijk. Kinderopvanglocaties, voor kinderen van 0 tot 4 jaar oud, blijven wel open. Ouders die gebruikmaken van de BSO en hun factuur tijdens de sluiting volledig doorbetalen, ontvangen een tegemoetkoming van de eigen bijdrage tot de maximum uurprijs.