De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM ) is aansprakelijk voor immateriële schade van gedupeerden van aardbevingen als gevolg van gaswinning in Groningen.
Dat heeft de rechtbank in Assen woensdag beslist. De staat is niet verantwoordelijk.
Volgens het oordeel wordt door de NAM 'ernstige inbreuk gemaakt op een fundamenteel persoonlijkheidsrecht, het recht op een ongestoord woongenot'. Volgens de rechter is er voor inwoners van het aardbevingsgebied geen sprake meer van 'gewone hinder'. Volgens de rechtbank is sprake van "aantasting in de persoon".
De zaak was aangespannen door 127 gedupeerden tegen de NAM en de Staat. Ze eisten dat ook de immateriële schade wordt vergoed. Onder immateriële schade valt aantasting van het woongenot door de angst, spanning en stress van bewoners van huizen die schade hebben geleden.
Zo hebben mensen lichamelijke en psychische klachten. Velen kampen met een burn-out, hebben last van angst of stress en maken zich zorgen over hun woning die minder waard is geworden.
Of mensen recht hebben op een schadevergoeding, moet in afzonderlijke rechtszaken worden vastgesteld.
De rechtbank oordeelde ook dat de Staat onzorgvuldig heeft gehandeld in de periode van januari 2013 tot en met december 2015. De eisers hebben echter, volgens de rechter niet onderbouwd of zij geen schade zouden hebben geleden wanneer de Staat wel tot verdere vermindering van gaswinning was overgegaan.
Daarom is de Staat niet aansprakelijk voor die schade.