Kinderen over ernstige aardbevingsproblematiek: Onveiligheid en wantrouwen, buik- en hoofdpijn, maar ook goede ideeën

Foto: Publiek Domein

Angst dan zijn huis instort, dat mensen dood gaan, nachtmerries, buik- en hoofdpijn, rouw- en heimweeklachten. Een kind vindt het normaal, een ander heeft angst dat zijn huis instort of wantrouwt de overheid omdat die “geld belangrijker vindt dan veiligheid”.

Dat blijkt uit het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Jonx en UMCG ‘Een veilig huis, een veilig thuis?’. Het onderzoek laat zien dat ernstige bevingsproblematiek in het Gronings gaswinningsgebied verschillende gevolgen kan hebben voor het welbevinden van kinderen. Maar ook dat deze kinderen veel ideeën hebben om hun situatie te verbeteren.

De RUG heeft voor het onderzoek met 49 kinderen in de leeftijd van zes tot achttien jaar gesproken. Een groot deel van deze groep wonen in een huis met aardbevingsschade of gaan naar een school met aardbevingsschade.

Angst, rouw en wantrouwen

De kinderen voelen zich onveilig. Ze zijn bang dat scheuren groter worden, dat het huis instort of ze hebben angst dat door de aardbevingen mensen doodgaan. ‘Ik word bang dat dan ongemerkt ineens je huis gaat instorten,’ vertelt een 7-jarige tijdens het onderzoek.

Sommige van hen hebben last van nachtmerries, zindelijkheidsproblemen, concentratieproblemen, boosheid en buik- en hoofdpijn. Ook ervaren sommige geïnterviewde kinderen van wie het huis gesloopt is rouw- en heimweeklachten. ‘Ik word woedend, omdat we ons echte, echte huis uit moeten. En dat vind ik helemaal niet fijn’

Kinderen zien de gevolgen van de aardbevingen bij hun ouders, familie of anderen verdriet brengt.’Mama is een beetje verdrietig’. (7 jaar). Ouders zijn verdrietig, hebben stress en minder aandacht voor hun kinderen. Ook hebben kinderen wantrouwen in de overheid en de NAM. Ze denken dat financiële belangen belangrijker zijn dan de veiligheid van mensen.

Gewend

Een deel van de geïnterviewde kinderen geeft aan weinig last te hebben van de gaswinningsproblematiek. Ze hebben zelf minder te maken met schade aan hun huis of omgeving en ze zijn aan de problemen gewend. Ze geven aan dat ze de gaswinningsproblematiek normaal vinden en niet beter weten. ‘Nu vind ik dat ook eng, maar ook weer normaal want je weet dat het steeds weer gebeurt’. (11 jaar)

Angst bij zwijgen

Dr. Elianne Zijlstra, universitair docent en hoofdonderzoeker aan de RUG, over het beeld dat de kinderen schetsen: “Ik had wel verwacht dat sommige kinderen last van de aardbevingen zouden hebben, maar niet dat de gaswinningsproblematiek zo diep ingrijpt in hun levens en dat ze geen vertrouwen hebben in de overheid. Sommige ouders hebben moeite om met hun kinderen te praten over de gaswinning. Ze denken dat door niet te praten over hun zorgen rondom de gaswinningsproblematiek, de kinderen er ook niks van meekrijgen. Maar dat kan juist de angst vergroten omdat kinderen spanningen voelen. Het is belangrijk om hierover wel te praten met hen.”

Vraag het de kinderen

“Ik wil gewoon dat er geen aardbevingen meer zijn. Dat ons huis veilig is en dat het niet kan instorten en zo” (10 jaar). De kinderen noemen in het interview veel ideeën over wat ze nodig hebben en hoe hun situatie verbeterd zou kunnen worden.

‘Ik zou zeggen doe twee straten tegelijk, dan duurt het iets minder lang.'(8 jaar)

Ze willen thuis veilig opgroeien; dat de gaswinning en de aardbevingen snel stoppen; snel, eerlijk en ruimhartig schadeherstel; goede informatie over de aardbevingen; mee kunnen praten over problemen én oplossingen. Ook willen ze dat Groningen meer positief in het nieuws komt, omdat Groningen veel moois heeft en meer is dan gaswinningsproblematiek.

Elianne Zijlstra: “Je kunt stellen dat er in het beleid op gebied van de gaswinningsproblematiek zelf, het onderwijs en de zorg meer oog moet zijn voor de impact op kinderen.”

Het onderzoek geeft een rijk beeld van wat het voor deze kinderen betekent hier op te groeien.

(Bron: RUG.nl, hier is het hele rapport te lezen)

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen