De WW-uitkeringen namen in april af in de provincie Groningen met 3,9% (240 uitkeringen). Eind april ontvingen 5.967 inwoners van de provincie Groningen een WW-uitkering. Dat is 1,8% van de Groningse beroepsbevolking. Dat meldt uitkeringsinstantie UWV.
In de gemeente Groningen ontvingen 2.461 mensen een uitkering, een afname van 3,6 procent. Een groot deel van de beëindigde uitkeringen had te maken met het vinden van werk, waarbij het aantrekken van seizoenswerk een belangrijke rol speelt in de daling van de WW in april. De grootste afname van het aantal WW-uitkeringen kwam vanuit de uitzendsector, waar vooral minder bouwarbeiders, schilders, medewerkers hoveniersbedrijf en heftruckchauffeurs een uitkering ontvingen. Maar ook sectoren als vervoer & opslag, bouw en chemische industrie lieten een afname van het WW-bestand zien.
Werkhervatters vanuit de WW blijven veelal langdurig aan het werk. Dit blijkt uit het rapport Aan het werk blijven na de WW. UWV bekeek de werksituatie van 203.000 mensen van 25 tot en met 62 jaar die kort na het beëindigen van hun WW-uitkering in 2021 in loondienst werkten. Van deze groep bleef 73% langer dan een jaar achter elkaar aan het werk, al dan niet in een andere baan. Dit is een hoger percentage dan in 2018 (69%), 2019 (65%) en 2020 (68%). De stijging hangt waarschijnlijk samen met het economisch herstel na de coronacrisis en de toegenomen krapte op de arbeidsmarkt. Van deze 203.000 werkhervatters wonen er 8.800 in de arbeidsmarktregio Groningen. In het onderzoek gaat het over landelijke cijfers en worden verder geen cijfers opgesplitst naar arbeidsmarktregio.
Ook een meerderheid van de uitzendkrachten (78%) blijft langdurig aan het werk, blijkt uit het rapport. Daarnaast speelt leeftijd geen rol bij langdurig werk na een WW-uitkering. Andere groepen blijven wel minder vaak langdurig werken na werkhervatting vanuit de WW. Het gaat dan vooral om mensen die gemiddeld weinig uren per week werken, mensen die het minimumloon verdienen en om mensen met een uitvoerend beroep in de bouw of met een agrarisch beroep. Bij deze beroepen gaat het vaak om seizoensarbeid, waardoor er niet het hele jaar door werk is.