Groningers zijn behoorlijk trots op de plek waar zij wonen. Dat blijkt uit de eerste imagomonitor van het Nationaal Programma Groningen (NPG).
Het imago-onderzoek werd uitgevoerd door Hanzehogeschool, Rijksuniversiteit Groningen en adviesbureau For the Love of Place en richtte zich op het beeld van Groningers en niet-Groningers op Groningen. Het doel van het onderzoek van NPG is het imago van Groningen te verbeteren.
Uit het onderzoek blijkt dat mensen buiten de provincie positiever over Groningen zijn dan de Groningers dachten. Dat heet het ‘Calimero effect’. Dit betekent dat mensen het gevoel hebben niet serieus te worden genomen.
Groningers beoordeelden aspecten als een aantrekkelijke plek om te studeren, opgroeien, wonen en recreëren redelijk hoog, blijkt uit het onderzoek. Een baan vinden in Groningen vinden de deelnemers het minst aantrekkelijk. Niet-Groningers vonden deze aspecten minder aantrekkelijk dan de Groningers zelf.
Het eigen beeld van Groningers is met een 6,5 vrij goed te noemen, blijkt uit de scores.
‘Groningers verwachten dat de niet-Groningers vooral denken aan relatief negatieve associaties’, als ‘aardbevingen’, ‘boeren’ en ‘ver weg’, staat in het onderzoek te lezen.
Echter de niet-Groningers noemen zelf vooral de woorden Martinitoren, stad, ruimte en studentenstad als woorden waar ze als eerste aan denken.
Trots op woonplek
Groningers zijn trots op hun provincie, maar iets minder trots op hun woonplaats. Friezen en Zeeuwen zijn het meest trots. Het minst trots zijn inwoners uit Flevoland.
Uit het onderzoek blijkt verder dat Groningse bedrijven zich het liefst vestigen aan de westkant van de provincie, inclusief de stad Groningen.
Aan het onderzoek namen 504 Groningers, 5.014 Niet-Groningers en 1.100 bedrijven deel.
De onderzoeksresultaten zijn een nulmeting en dienen als een vertrekpunt ter verbetering van het imago van Groningen. ‘Om ontwikkelingen te kunnen beoordelen, volgt de komende jaren soortgelijk onderzoek.’
