Kwart van de zwangere vrouwen heeft geen optimale prenatale zorg

Foto: Publiek Domein

Een kwart van de zwangere vrouwen start niet op tijd met prenatale zorg of krijgt minder consulten in de eerstelijns verloskundige praktijk dan de verloskundige richtlijnen voorschrijven.

Dit geldt vooral voor vrouwen uit niet-westerse landen, werkloze vrouwen, vrouwen met chronische ziekten of handicaps en vrouwen die geen foliumzuur slikten.

Dit blijkt uit onderzoek van Esther Feijen-de Jong van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Feijen-de Jong promoveert op 27 mei aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Esther Feijen-de Jong volgde 3070 vrouwen die hun zorgtraject startten bij de eerstelijns verloskundige.

Ook blijkt uit de studie van Feijen-de Jong dat een kwart van de vrouwen tijdens de zwangerschap werd verwezen naar tweedelijns zorg.
Bij deze groep vrouwen bleek vaker sprake te zijn van ontoereikend prenataal zorggebruik als zij een chronische ziekte of handicap hadden en als ze geen foliumzuur slikten.

Uit haar onderzoek blijkt ook dat zwangere vrouwen vaker gebruik maken van hun huisarts via consultaties, gestelde diagnoses, geneesmiddelenvoorschriften en doorverwijzingen dan niet-zwangeren. De huisarts schreef bij hen minder geneesmiddelen voor dan bij niet-zwangere vrouwen. Zwangere vrouwen werden door huisartsen het meest verwezen naar verloskundige zorgverleners en niet-zwangeren naar de fysiotherapeut.

De huisarts
De huisarts blijkt een belangrijke zorgverlener te zijn voor zwangere vrouwen. Feijen-de Jong pleit er dan ook voor om de rol van huisartsen in de verloskundige keten te versterken.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen